Bouvier des Flandres
|

|
Informatie
|
|
Herkomst
|
Over de voorouders van de Bouvier wordt nog steeds getwist, maar hij is afkomstig uit het weidegebied op de grens van Zuidwest-Vlaanderen en Frankrijk. Met de veranderingen in de Belgisch-Franse rasstandaard in de jaren zestig is ook het uiterlijk van de hond veranderd. Zo werden het garnituur en de overige beharing overvloediger en de voorsnuit korter.
|
Algemeen voorkomen
|
Een krachtig gebouwde gedrongen hond, kort in de lendenen, die op sterke en goed gespierde benen staat. Zijn vurige blik waaruit schranderheid, durf en wilskracht spreken, verlevendigt zijn norse voorkomen.
|
Schofthoogte
|
reuen 62 - 68 cm; teven 59 - 65 cm
|
Gewicht
|
reuen 35 - 40 kg; teven 27 - 35 kg
|
Vacht
|
De ondervacht is fijn en dicht aaneengesloten. De dekharen zijn dof, droog, ruig en warrelig, niet gekruld. Samen vormt dit een waterbestendige vacht. De Bouvier mag de volgende kleuren hebben: grijs, vaal, gestroomd of zwart gevlamd of zwart. Blond wordt niet erkend.
|
Gebruik
|
Voormalig veedrijver, tegenwoordig waak- en verdedigingshond en gezinshond.
|
Gezondheid
|
Fokdieren worden onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie en moeten een rasgedragstest hebben doorstaan.
|
Aard
|
Eigenzinnig, soms stuurs, moedig, gehard, evenwichtig, onverstoorbaar, waakzaam, zeer trouw aan zijn gezin, geschikt voor kinderen, verstandig. Een Bouvier heeft consequente leiding nodig en werkt graag voor zijn baas.
|
Bijzonderheden
|
Borstelen en drie maal per jaar (laten) trimmen.
|
Bron
|
|